afb.
Hij was een waardig zoon voor zijn ouders, in alle goedheid blonk hij uit. Hij was bemind door zijn kameraden, ook zijn broer en zuster achtten hem zeer hoog. Op zijn ziekelijke moeder was hij zeer gesteld en hij kon zich met alles wat goed was aanpassen. Hij was ons eerste kind, op 7 mei 1922 geboren in het mijnstadje Heerlen. Al vroeg had hij te kampen met een ernstige ziekte, longontsteking met bezetting, waar hij ieder jaar de naweeën nog van te doorstaan had. Later werd hij sterker. Op school was hij een goede leerling, maar door zijn zwakke gezondheid ontstond er wel eens een achterstand in zijn lessen, die hij zelf dikwijls betreurde. Maar iedere schooljongen hield van hem, 't was Gijs hier en Gijs daar. Op 14 jarige leeftijd kwam hij in de leer bij een schoenmaker op de Zuid-Willemsvaart, later op de schoenfabriek bij Van Haren te Waalwijk. Bij stopzetten van deze fabriek is hij bij de Swiftschoenfabrieken gaan werken te Nijmegen. Hij was goed gezien bij ieder en had altijd werk terwijl er al zooveel werkloos waren. Maar jammer, hij werd gedwongen door de moffen en hun moffenknechten om in Duitschland te gaan werken en hij berustte, want hij wist dat vele jongens werden opgepikt door de Nazi's en naar 't kamp te Amersfoort gebracht werden. Hij vertrok op 11 februari naar Wittenberg en kwam te werken op een vliegtuigfabriek van Arado; hij schreef zijn ouders iedere week dat hij 't goed stelde. In mei 1943 mocht hij met verlof komen omdat zijn moeder een ernstige operatie moest ondergaan. Hij was natuurlijk in de wolken, maar zijn moeder herstelde maar zeer langzaam, en daar hij maar zes dagen verlof had, rekten wij dat tot enkele weken en wilden zijn vertrek nog langer uitstellen, maar niets hoor, de moffenknechten lagen dagelijks aan onze deur. Hij had zoo graag nog wat thuis gebleven voor zijn moeder. Hij is weer vertrokken om nooit weer terug te keeren. Wee de Nazi en vloek over allen die dit moordbewind mee hielpen opbouwen. Zij hebben ook onze besten brave jongen op een gruwelijke wijze om het leven gebracht. Hij schreef nog steeds dat er geen vuiltje aan de lucht was, maar in werkelijkheid heeft hij veel ellende meegemaakt. Dag en nacht bombardementen, slecht eten enz. En daarbij zonden wij bericht in juni 1944 dat zijn moeder weer ernstig ziek was; op advies van den dokter moest hij direct naar huis komen, maar wat hij ook probeerde, 't lukte niet. Ook wij onzer zijds probeerden alles op de Beurs maar vonden ook daar geen medewerking. Dit heeft Gijs zich zeer aangetrokken en hij is in overspannen toestand komen te verkeeren en door verzet tegen een Nazi in 't strafkamp gekomen op 23 september 1944 en op 14 november een gewelddadige dood gestorven. Zijn nagedachtenis zal geëerd blijven, hij was een goede zoon en voor ieder een goed kameraad. Hij was de steun van zijn ouders. |
René Kok, 'Wegens bijzondere omstandigheden...' : 's-Hertogenbosch in bezettingstijd 1940-1944 (2008) 378-379